|
|||
NIEUWS IN DAG- EN WEEKBLADEN |
|||
© INTERMEDIAIR Van de gekke Volgende week moet de Tweede Kamer beslissen of mensen die psychotherapie nodig hebben voortaan nog maar dertig zittingen vergoed krijgen. Voor duizenden in psychische nood betekent dat: zoek het verder zelf maar uit. Op weg naar goot of gekkenhuis. Op hun kwetsbaarst Op hun kwetsbaarst Zo ongeveer moeten de tienduizenden zich voelen die momenteel in psychoanalyse of langdurige psychotherapie zijn. Er is bij hen een proces in gang gezet - het losweken van trauma's en ander psychisch leed - dat, nu ze op hun kwetsbaarst zijn, abrupt dreigt te worden afgebroken, omdat minister van Volksgezondheid Hans Hoogervorst besloten heeft dat er vanaf 1 januari niet meer dan dertig therapiezittingen per persoon door de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) worden vergoed. Verdere zittingen moeten de patiënten zelf betalen, want de minister moet bezuinigen. Wellicht dat de minister heeft gedacht: 'Als ze zeventig euro per keer moeten betalen, leren ze het wel af. Zul je eens zien hoe snel ze genezen.' Voor de cliënten voor wie zo'n langlopende therapie is aangewezen als enige mogelijkheid - vaak hebben ze al een of meer kortdurende therapieën achter de rug - betekent het in de overgrote meerderheid van de gevallen dat ze niet geholpen zullen worden. Want één tot tweehonderd euro in de week alleen voor je geestelijke gezondheidszorg kunnen alleen de beter gesitueerden opbrengen. En een zichzelf respecterende psychotherapeut zal iemand voor wie hij een langduriger therapie nodig acht, niet in behandeling nemen als hij bij voorbaat weet dat de therapie toch niet kan worden afgemaakt. Want ook hier geldt wat voor een antibioticumkuur opgaat: 'Middel blijven slikken tot de kuur is afgemaakt, ook al zijn de symptomen verdwenen.' Kan dat kwaad, langdurige psychotherapie de facto opdoeken? Is langdurige psychotherapie - zeg tweehonderd zittingen lang - niet een ijdelheidstrelende vorm van zelfbevrediging voor verwende yuppen die voor een psychische verkoudheid om een longarts roepen? Meervoudige stoornis vergt meer sessies Het betreft dan met name 'persoonlijkheidsstoornissen' gepaard gaand met 'aanhoudende stemmingsstoornissen', zoals mensen die het erg moeilijk hebben met zichzelf en daarnaast ook nog vaak angstaanvallen hebben, of die langdurig depressief zijn. Hoe effectief langer durende therapie is, is weliswaar onderzocht in klinische situaties, maar nooit in echt daarvoor opgezet onderzoek, inclusief het gebruik van controlegroepen. Vaak wordt verwezen naar recente metastudies (studies van onderzoeken) van de Amerikaan J.C. Perry, die vaststelde dat bij cliënten met een persoonlijkheidsstoornis een serie van twintig therapiezittingen bij ongeveer een kwart van hen tot herstel leidde, en dat de helft van de cliënten negentig zittingen of meer nodig had. Bij tweehonderd zittingen was nog altijd een kwart van de cliënten niet genezen. Perry concludeert dan ook: 'De effectiviteit van de psychotherapeutische behandelingen bij persoonlijkheidsstoornissen wordt in belangrijke mate bepaald door de bereidheid meer dan vijftig sessies te ondergaan'. Om toch nog meer zicht te krijgen op de effectiviteit van langdurige therapieën, heeft minister Borst van Volksgezondheid in het kabinet-Kok de Gezondheidsraad een paar jaar geleden opgedragen met voorstellen te komen hoe die effectiviteit eens en voor altijd betrouwbaar zou kunnen worden vastgesteld. De Gezondheidsraad consulteerde vervolgens het veld en kwam deze zomer met uitgewerkte onderzoeksplannen. 'En nu zouden we dus medio 2004 onderzoek moeten gaan doen naar de effectiviteit van vormen van psychotherapie die dan, als de huidige minister zijn zin krijgt, niet eens meer bestaan', zegt Thijs de Wolf, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie (NVP) niet zonder cynisme. Geen verwende yuppen ´Een klein deel van hen zal, als ze onbehandeld blijven, snel afglijden, psychotisch worden en in de goot belanden. Maar het grootste deel zal na verloop van tijd andere vormen van zorg gaan opzoeken: de huisarts zal vaker worden bezocht, ze komen in de dagbehandeling terecht, of uiteindelijk in een psychiatrische inrichting. Of ze belanden in de WAO.' Over de vraag hoeveel mensen voor langdurige psychotherapie in aanmerking komen of zijn gekomen, zijn nauwelijks harde cijfers boven tafel te krijgen. Wim Trijsburg, hoogleraar psychotherapie en deskundige op het gebied van effectonderzoek, weet in ieder geval dat vijftien procent van de bevolking op enig moment in zijn of haar leven met een persoonlijkheidsstoornis of een aanhoudende stemmingsstoornis geconfronteerd wordt. 'Maar die komen niet allemaal in therapie. Er gaan er ook aan de drank of drugs. En vlak ook het aantal zelfmoorden niet uit.' De Gezondheidsraad doet in zijn eerder genoemde advies ook een dappere poging tot tellen, maar de instanties die data aanleveren, hanteren zulke uiteenlopende normen, die weer tot zo veel verschillende cijfers leiden, dat een niet-ambtenaar door de bomen het bos niet meer ziet. De Wolf van de NVP schat hun aantal in ieder geval op vijf tot tien procent van alle mensen die de indicatie psychotherapie krijgen, ongeveer hetzelfde percentage als in de ons omringende landen. Naar schatting gaat het dan om enige tienduizenden mensen aan wie straks een passende behandeling wordt ontzegd. Economische maatregel 'Natuurlijk zullen mensen die na tien zittingen volstrekt van hun probleem af zijn, geen haar beter worden van nog eens 190 zittingen. Kijk je evenwel alleen naar de groep waar het hier om gaat, dan mag je al blij zijn als die met dertig zittingen een beetje op gang zijn gekomen. In een therapievorm waarbij het gaat om ernstige problemen, waarin gepraat gaat worden over verschrikkelijke dingen die mensen hebben meegemaakt, waar je je ook nog eens voor schaamt, ben je al heel wat zittingen bezig om met de therapeut een vertrouwensrelatie op te bouwen waarbinnen je die dingen ter sprake durft te brengen. En dan ben je nog niet eens echt begonnen.' Het beroep van het ministerie van Volksgezondheid op het feit dat meestal de effectiviteit van een behandeling na dertig zittingen minder wordt, is dan ook niet meer dan een praatje voor de vaak, een schijnargument dat alleen als het in opperste naïviteit wordt bezien, steek houdt. De enige inhoudelijke rechtvaardiging zou zijn een beroep op deugdelijk onderzoek waaruit blijkt dat langdurige therapie voor de betreffende groep niet effectief is, én er kortdurende therapieën zijn die dit wél zijn. Dergelijk onderzoek is er niet.
|
|||