Wat niet kan, bestaat niet

Bedenkelijke campagne tegen MPS 

UIT: Ravage #230 van 7 maart 1997  

Sommige verdiensten van de vrouwenbeweging verbrokkelen vervaarlijk in dit no-nonsens tijdperk. Tekenend is wellicht het scepticisme rond de Meervoudige Persoonlijkheids Stoornis en de geheimen die de overlevenden van mishandeling met zich meedragen. De 'serieuze media', doorgaans een goede graadmeter voor de houding van de maatschappelijke elite ten opzichte van een bepaald onderwerp, dragen bij aan deze gevaarlijke contra-revolutie. Wat ons collectieve waandenkbeeld van een mooie, beheersbare, maakbare samenleving teveel onderuit haalt, wat mensen onzeker maakt en een gevoel van onzekerheid geeft, dat mag er blijkbaar niet zijn en is er niet. 

Unieke momenten van inzicht doen zich net zo goed voor in de geschiedenis van een maatschappij als in de geschiedenis van een individu. Een voorbeeld daarvan komt uit de geschiedenis van de vrouwenbeweging. In de jaren zeventig werd de maatschappij zich door de 'speakouts' van de  vrouwenbeweging bewust van de vele geweldsmisdrijven tegen (jonge)vrouwen en in mindere mate (tien procent van de gevallen) jongens.  

Dit heeft onder meer geleid tot systematische studie en ontwikkeling van specifieke behandelingsmethoden van bijvoorbeeld Meervoudige Persoonlijkheids Stoornis (MPS), dat ontstaat na ernstig fysiek geweld, seksueel misbruik en/of emotionele verwaarlozing in de kinderjaren. Een kind dat zulke ervaringen ondergaat ontwikkelt soms meerdere (deel)persoonlijkheden, veelal om het leed niet 'zelf' te hoeven ondergaan.  

Elke persoonlijkheid gaat een 'eigen' leven leiden en in het beste geval werken ze een beetje samen. De kindpersoonlijkheden dragen daarom meestal de naarste herinneringen met zich mee. Vooruitstrevende psychotherapeuten als Onno van het Hart zorgden ervoor dat mensen met MPS (tegenwoordig ook bekend als Dissociatieve Identiteits Stoornis) niet langer voor gek worden versleten. Nog steeds echter wordt de vraag naar het waarheidsgehalte van het verdrongen en afgesplitste kennisbestand gesteld, door steeds dezelfde groep 'deskundigen' die in steeds dezelfde 'serieuze media' alle ruimte krijgen.  

Satanische sekten 

De eerste golf van belangstelling voor MPS kwam in 1973 na het verfilmde boek Sybil, dat zorgde voor een geromantiseerd beeld van het leven van een meervoudige persoonlijkheid. Het zappende en switchende leven van een MPS'er leek zo naar nog niet, maar toch was en is het allemaal moeilijk voorstelbaar. Even moeilijk voorstelbaar zijn de grote zedenzaken die Nederland hebben beziggehouden, zoals in Oude Pekela en Epe, terwijl de zaak-Dutroux waarschijnlijk ook vertakkingen naar Nederland heeft, waarbij de politie denkt aan het bestaan van satanische sekten.  

De lang niet noodzakelijke link die wordt gelegd tussen duivelse praktijken en MPS heeft de aandacht voor de stoornis zeker geen goed gedaan. In de Verenigde Staten en later in Nederland heeft een en ander geleid tot een opstand van sceptici, veelal georganiseerd in de dubieuze False Memory Syndrome Foundation (FMSF), opgericht door een echtpaar dat beschuldigd is van incest.  

De omstreden organisatie telt in Nederland tal van sympathisanten, waaronder de professoren Hans Crombag en Harald Merckelbach (van het boek Hervonden herinneringen en andere misverstanden), de Leidse hoogleraar Willem Wagenaar (die in de zaak-Jolanda een onfrisse rol speelde) en de populaire Utrechtse psycholoog Piet Vroon. Zij beschouwen MPS als flauwekul, onzinnig en zelfs gevaarlijk. Het bestaan van kindermishandeling willen ze nog wel onderkennen, maar ritueel misbruik wordt door hen naar het rijk der fabelen verwezen.  

Grootschalig kindermisbruik, zeker in satanische sekten, is voor een krant, uit commercieel oogpunt, heerlijk om over te berichten, om het bestaan later weer te ontkennen. Dat stelt gerust. Geruststellen was ook de taak van de in 1994 door het Ministerie van Justitie ingestelde 'Werkgroep ritueel misbruik'. Na twee geruchtmakende uitzendingen van Nova over ritueel misbruik leek dit voor Ernst Hirsch-Ballin de veiligste manier om de zaak te sussen.  

In Nederland bestaan geen gevallen van ritueel misbruik, concludeerde de werkgroep om vervolgens te pleiten voor nader onderzoek, dat er nooit gekomen is, ook niet na de vreemde vondst van babymummies afgelopen oktober in Amsterdam en de vermeende tentakels van Dutroux. Kwaliteitskranten als Het Parool, de Volkskrant en NRC Handelsblad - normaal gesproken niet te beroerd om overheidsrapporten te bekritiseren - namen de conclusies van de Werkgroep klakkeloos over. 

Tendentieus 

De kwaliteitspers hangt doorgaans aan de lippen van zogenaamde deskundigen. Volkskrant-journaliste Janny Groen kwam in 1993 met een twee pagina's tellend verhaal. Het tendentieuze stuk kenmerkte zich met name door vooringenomenheid, laksheid en eenzijdig brongebruik. Brieven met een kritisch commentaar op dit stuk ploften als prop in de prullenbak van café Hesp. Het Parool en HP/De Tijd kwamen enkele malen met verwarrende verhalen. Intermediair publiceerde in 1995 een artikel van Merckelbach met daarnaast een uit de context gehaald citaat uit het boek Dissociatieve stoornissen en psychotrauma van MPS-therapeut en onderzoeker Ellert Nijenhuijs.  

Het genoemde boek van Crombag en Merckelbach werd alom jubelend onthaald als langverwachte waarschuwing tegen verwarde geesten. Zelfs NRC Handelsblad liet de nuance voor wat ze was. De doorgaans zo kritische Groene Amsterdammer interviewde Crombag, waarbij vragensteller Joost Niemöller ja-knikkend aan de lippen hing van de populistische professor. Het blad plaatste onlangs respectloos en retorisch stuk van dezelfde auteur waarin deze stelt dat het leuk(!!) is om MPS te hebben. Hij besprak overigens gedateerde boeken. De Groene lijkt de stoornis te beschouwen als een New Age-uitspatting. 

Op het beeldscherm is de situatie iets beter. In 1991 verschenen twee integere documentaires over incest en de gevolgen daarvan. Het aangrijpende Sporen: Lucy en De ontkenning van Tom Verheul. Aan de hand van Brigitte belicht de socioloog Verheul MPS als overlevingsstrategie, maar het resultaat is te netjes, het lijkt teveel op een rollenspel. Saillant detail is dat de VPRO het script afwees. Dezelfde omroep kwam later met een thema-avond over het geheugen, waarin Crombag, Wagenaar en FSMF-lid Elizabeth Loftus prominent aanwezig waren.  

De TROS probeerde MPS aan haar familie uit te leggen middels een sensationele en goed bedoelde documentaire, die toch teveel op een peepshow leek. Veronica zond de schaamteloos slechte serie De verboden herinnering uit. De helft van de tijd ging op aan clichébeelden met horrorfilm-muziek en in de andere helft kregen sceptici uitgebreid het woord, terwijl de zinnen van MPS-therapeut Felix Olthuis halverwege ophielden. Een voorbeeld van hoe het ook kan, leverde Ophray Winfrey, toen zij Truddi Chase ontving, een hevig getraumatiseerde vrouw die een boek heeft geschreven over haar leven met MPS. Catherine Keyl wilde het kopiëren, maar haar versie had een tegengesteld effect. 

Verdringen 

Door de selectieve berichtgeving is het aanlokkelijk te denken dat de media een verborgen agenda hanteren. Wellicht is het louter luiheid, want in tegenstelling tot de VS kent ons land geen traditie in onderzoeksjournalistiek ('New Journalism'). Het journaille alhier heeft de neiging om telkens dezelfde deskundigen te raadplegen, niet op onderzoek uit te gaan (tenzij een professor al te vrijelijk citeert of snabbelt) en de machthebbers te geloven op momenten dat het juist niet moet. 

Daar komt bij dat de meeste lezers liever niet met al te veel ellende te maken willen krijgen. Krantenkoppen als 'Pact met de duivel' en 'Verziekte geesten' trekken de aandacht, maar van de echte verhalen blijft men liever bespaard. En de meeste journalisten werken daar dankbaar aan mee door MPS - net als het moeheidssyndroom ME of het antidepressivum Prozac - snel af te schilderen als curieus modeverschijnsel. 

De feministe psychiater Judith-Lewis Herman schrijft in Trauma en herstel; de gevolgen van geweld, van mishandeling thuis tot politiek geweld dat het publiek zich alleen bewust van de realiteit van traumatische aandoeningen blijft, als er sprake is van een maatschappelijk kader dat het slachtoffer erkenning en bescherming biedt: "In de samenleving komt een dergelijk maatschappelijk kader voort uit politieke bewegingen die een stem geven aan de machtelozen. (...) Vorderingen vinden alleen plaats wanneer men kan rekenen op de steun van een politieke beweging die machtig genoeg is om het bestaan van een bondgenootschap tussen onderzoeker en patiënt te legitimeren en de normale maatschappelijke processen van zwijgen en ontkenning tegen te gaan."  

De muur van weerstand is echter al eeuwen oud en volgens de Amsterdamse socioloog Kees Schuyt "afkomstig uit de moraal ('Het mag niet zo zijn, dus kan het ook niet zo zijn.') alsook uit de sfeer van collectieve of politieke belangen ('Dat die dingen openlijk gezegd worden is schadelijk voor onze belangen.')". Net als een individu kan ook een maatschappij vervelende zaken verdringen, dissocieëren en ontkennen. Zou het persoonlijke dan toch politiek zijn? 

Patrick van IJzendoorn  

 

DISSOCIATIE

Het fenomeen dissociatie kent al een lange geschiedenis. Het is een concept dat door de Franse filosoof en psychiater Pierre Janet (1859-1947) al werd ingevoerd. MPS/DIS heeft betrekking op afsplitsing van een deel van de persoonlijkheid, waarbij denkbeelden en functies aan de controle en vaak ook de kennis van het alledaagse bewustzijn ontsnappen. George Orwell noemde een dergelijke verbijsterende bewustzijnsverandering 'dubbeldenken'.  

Gedissocieerde delen van de persoonlijkheid verkeren in een latente of manifeste toestand. Als ze gereactiveerd zijn, kunnen ze invloed uitoefenen op de gebruikelijke toestand van bewustzijn. De betrokkene ondergaat die effecten, kan ze niet tegengaan en heeft vaak geen of niet meer dan een gebrekkig besef van de oorzaak ervan. Patiënten beleven dergelijke dissociatieve verschijnselen als storend.  

Enkele voorbeelden zijn: plotseling bang worden of van stemming veranderen, pijn hebben, amnesie, beelden van traumatische gebeurtenissen terugzien, zichzelf ongecontroleerd pijnigen en stemmen horen in het hoofd. Bij dissociatieve stoornissen is er bij tenminste 90% van de onderzochte patiënten sprake van ernstige traumata in de voorgeschiedenis.  

Sinds begin jaren zeventig is er (weer) steeds meer aandacht gekomen voor en de betekenis van traumatisering en dissociatie. In de Verenigde Staten is dat vooral 'te danken' aan de trauma's die soldaten hadden na terugkeer uit Vietnam. De vredesbeweging speelde daarbij een prominente rol. In Nederland kreeg de diagnostiek en behandeling van ernstige dissociatieve stoornissen in de jaren negentig hernieuwde belangstelling. Er wordt inmiddels onderkend dat seksuele, fysieke en psychologische kindermishandeling, naast emotionele verwaarlozing, allesbehalve een zeldzaamheid is. (PvIJ)